1930

Gedenkboek

50 jaar RijksHBS

blad 25

toenmaligen leeraar in de Nat. historie, den Heer Gouwentak. Meneer Gouwentak animeerde ons om de planten, die in deles gedetermineerd zouden worden, zelf te gaan plukken. Dat was buitengewoon goed gezien van Meneer Gouwentak. Maar nu vond ik "bloemetjes plukken" een hoogst onmannelijke bezigheid en bijgevolg vertikte ik het bloemen mee in de klas te brengen. Na herhaalde schermutselingen over mijn hardnekkigheid op dit punt, kwam het tot een vrij hevig uitbarsting, waarbij van mijn kant tranen vloeiden. Voor de eerstvolgende les ben ik toen 's avonds na het invallen van de duisternis sleedoorn gaan halen op de z.g. "Slieënberg" aan de Maas; toendertijd nog een soort oerwoud. Daarbij is van mijn kant bloed gevloeid, deels ten gevolge van het onoordeelkundig hanteeren van een destijds pas verworven zakmes, deels ten gevolge van de doornen en de duisternis.

Aldus vergoot ik tranen en bloed voor de wetenschap. Maar trotsch was ik hierop geenszins Integendeel heb ik de resultaten van deze expeditie in streng incognito verpakt in de klas gesmokkeld, zonder dat kameraden mij hadden zien "bloemetjes plukken", of met bloemetjes hadden zien loopen!

Deze heele episode had toentertijd voor mij het karakter van een groot drama, waarin ik zelf de rol van den verongelijkten held speelde. Achteraf is het een aardig aandenken geworden en blijft het leuk te zien, hoe ik toen zoo'n onnoozel ding voor zoo belangrijk kan hebben aangezien.

Zulke herinneringen zijn echter minder belangrijk dan de natuurlijke en gemotiveerde dankbaarheid van de oud-H.B.S.-er voor wat de H.B.S. opleiding in zijn leven beteekend heeft.

En nu wensch ik U, jeugdige lezers van dit feestnummer toe, dat ook gij, - later oud-leerling geworden - dergelijke goede gevoelens zult mogen hebben. De beste manier voor ieder Uwer om daarvan voor de toekomst verzekerd te zijn, is te zorgen, dat de H.B.S. tijd voor U goede vruchten afwerpt.
Ik mag U derhalve wel aanraden dezen goed te besteden, er uit te wat er uit te halen is.

Zooals de moderne tijd zich laat aanzien zult gij allen méér nog dan wij oud-leerlingen, een flinke opleiding als onderlaag goed kunnen gebruiken ; ja ik geloof niet te overdrijven, als ik zeg: broodnoodig hebben.

Ik wensch U allen van harte toe, dat gij er in zult slagen U deze aan de Venlosche H.B.S. te verwerven en ik verbind